Sssj

november 2016

Iedere keer als vice-premier Lodewijk Asscher wordt aangekondigd, bekruipt me een gevoel van onbehagen. Dat heeft niets te maken met de man zelf. Een goed gekleed heerschap, die zonder schreeuwen of moddergooien door het politieke landschap gaat. Dat vind ik al heel wat.

Hebreeuwse letter SjienWat me tegenstaat aan meneer Asscher is zijn naam. Om precies te zijn: de manier waarop mensen - inclusief hijzelf - die naam uitspreken. Assjer, lispelen interviewers en presentatoren. Alsof ze ook zouden spreken over de medewerker van de Nederlansje Bank uit de Roemer Vissjerstraat in Den Bosj. Assjer, het klinkt klein en onderdanig. Terwijl ik bij de naam Asscher - mits uitgesproken als Asser - juist denk aan trotse geslachten van diamantairs, juristen en Nobelprijswinnaars.

Heel mijn Nederlandse taalgevoel komt in opstand tegen Assjer. Maar ik heb ongelijk. De Assers ontlenen hun naam aan een van de twaalf stammen van Israël. Aser, een zoon van de oudtestamentische Jakob, kreeg land aan de Middellandse Zee toegewezen: ten noorden van Haifa, tot diep in het huidige Libanon. De Hebreeuwse spelling van Aser (van rechts naar links) is אשר, oftewel A - Sj - R. Assjer klinkt correct!

Er valt maar één ding te doen om mijn gevoel van onbehagen goed te praten: de Asschers verwijten dat ze na ruim twee eeuwen West-Nederland hun gelispel nog niet zijn kwijtgeraakt. Gevalletje van mislukte integratie? Ach, laat mij maar met m'n onbehagen. Mensen die om niets schjreeuwen zijn er al genoeg.

gerelateerde berichten: Ode aan de heermoes